Er is iets magisch aan een puntzak friet. Het knapperige geluid van een versgebakken frietje dat je net uit het vet hebt gehaald, de warme damp die opstijgt en de eerste hap die altijd nét te heet is. Friet eten is geen gewone maaltijd, het is een ervaring. Het maakt niet uit of je in een chique restaurant zit of gewoon langs het kanaal met een plastic vorkje: friet smaakt altijd naar meer.

Misschien komt dat omdat friet niet alleen om eten draait, maar ook om sfeer. Denk aan zomeravonden waar je met vrienden op een terras zit en iedereen zijn friet in dezelfde bak mayonaise dipt. Of aan een snelle hap na een avond stappen, waarbij het vet de kater alvast een beetje tempert. Friet hoort bij geluksmomenten, groot en klein.

Wat ook bijzonder is: iedereen eet friet op zijn eigen manier. De één wil ze het liefst kaarsrecht en knapperig, de ander juist dik en zacht van binnen. Sommigen kiezen standaard voor mayo, anderen zweren bij pindasaus, curry of stoofvlees. En dan heb je nog de echte avonturiers die er een complete oorlog van maken, met alles erop en eraan.

Friet is democratisch eten. Het verbindt. Het is betaalbaar, overal verkrijgbaar en je hoeft er geen bestek of etiquette voor te hebben. Je pakt gewoon wat je lekker vindt en geniet. En misschien is dat wel de grootste charme: friet eten herinnert ons eraan dat het leven niet ingewikkeld hoeft te zijn. Soms is het gewoon aardappel, vet en zout. Meer heb je niet nodig.

Dus de volgende keer dat je die goudgele stengels voor je hebt, vergeet dan even calorieën of wat ‘gezond’ zou zijn. Neem een hap, lik je vingers af en voel hoe simpel geluk kan zijn.